Privacyvoorkeur

MEDtalks houdt u graag op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op uw interessegebied. Kies hieronder of u op de hoogte gehouden wilt blijven van de nieuwste programma's en nascholingen binnen uw interessegebieden. Klik hier voor meer informatie.


Hiv: de ziekte die maar niet uitsterft

Hiv hoeft in 2024 niet meer dodelijk te zijn. De vooruitzichten voor de patiënt zijn goed - mits de ziekte tijdig gesignaleerd wordt. Toch lopen er nog veel patiënten rond met hiv in Nederland zonder het te weten. Dat is problematisch, want los van besmettingsgevaar maakt het voor het ziekteverloop uit hoe snel je gediagnosticeerd wordt. Waarom? Prof. dr. Eric van Gorp, internist-infectioloog en viroloog aan het Erasmus MC, legt uit: "Hiv tast je immuunsysteem aan. En hoe meer dat immuunsysteem is aangetast, hoe meer de diepte van de aantasting van het immuunsysteem ook je prognose op lange termijn bepaalt.” En dan hebben we het niet over de afweer, die herstelt over het algemeen goed, maar over de kans op oncologische aandoeningen. Snelle herkenning is dus in het belang van patiënt én maatschappij: minder behandelingen voor oncologische aandoeningen betekent een stuk lagere behandelkosten. 

Vroeger versus nu
Eric: “Ik ging in 1982 studeren. Wij kregen patiënten in de collegezaal. Als wij patiënten kregen met ernstige beelden, vaak infecties, en je wist niet wat er aan de hand was, kon je in die tijd zeggen dat het hiv of aids was, dan had je eigenlijk gelijk.” In die tijd was positief testen een doodvonnis. Als je gediagnosticeerd werd met hiv of aids, dan wist je dat je daarna nog maar een paar jaar te leven had. In 1996 veranderde dat. Een enorme doorbraak in de geneeskunde: hiv veranderde van een potentieel dodelijke ziekte naar een chronische ziekte met een goede prognose, mits met juist gebruik van medicatie. En zo is het ook gebleven. 

Hiv-dragers in Nederland
Maar wie zijn de hiv-patienten in Nederland? Bij wie zien we dit ziektebeeld het meest? Bij hiv denkt men vaak dat deze ziekte voorkomt bij mannen die seks hebben met mannen (MSM). Echter beslaat deze groep ‘maar’ 60 procent van het aantal nieuwe hiv-patiënten in Nederland. De overige 40 procent bestaat tegenwoordig uit mannen die niet primair seks hebben met mannen, óf vrouwen. “En dit is wel belangrijk om te weten voor het testbeleid”, licht dr. Klaske Vliegenthart toe, internist-infectioloog aan het Erasmus MC: “Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de groep die laat (in de zorg) en dus vaker in een aids-stadium komt.” “Heteroseksuele overdracht is nu de grootste groep wereldwijd voor hiv infecties”, voegt Eric van Gorp hier aan toe. Je kunt dus met het testen bij de patiënt niet focussen op een bepaalde groep uit de samenleving. 

De ziekte bespreekbaar maken in de spreekkamer
Het blijft echter een lastig onderwerp in de spreekkamer, waar het signaleren van hiv begint. Huisarts Arjen Gobel, aan tafel bij prof. dr. van Gorp en dr. Vliegenthart-Jongbloed in de nascholing ‘hiv: had ik het kunnen weten?’, legt uit waar hij tegenaan loopt met patiënten in de praktijk en hoe je als arts daarmee om kunt gaan: “Het blijft voor mij een test die ik niet zomaar aankruis, zonder dat ik op zijn minst met de patiënt heb besproken waarom ik het doe.” “We kunnen bijvoorbeeld een maatschappelijke lichtheid creëren, dat je zegt: ‘het is gewoon onderdeel geworden van het pakket wat we doen, net zoals we suiker aankruisen’. Ik heb het gevoel dat daar nog wel een slag in gemaakt moet worden.” 

Wilt u weten hoe u hiv kunt herkennen en dit onderwerp kunt aansnijden bij de patiënt? U kunt de nascholing nu terugkijken.

Laatst bewerkt: 11-07-2024